Algemene informatie


Kenmerken dubbele diagnose
Een cliënt met een dubbele diagnose heeft gelijktijdig last van een stoornis in het gebruik van een middel en een andere psychiatrische stoornis. Bijvoorbeeld een ernstige depressie gecombineerd met een alcoholverslaving, een persoonlijkheidsstoornis met cocaïnemisbruik, of schizofrenie met een cannabisverslaving. Allerlei combinaties tussen middelen en psychiatrische stoornissen zijn mogelijk. De verwevenheid (comorbiditeit) tussen beide stoornissen is groot. Om die reden is afzonderlijke behandeling meestal niet doeltreffend.

Verschil tussen misbruik, verslaving en afhankelijkheid
Met het verschijnen van de DSM 5 is het onderscheid tussen afhankelijkheid en misbruik verdwenen. Bij het stellen van een diagnose wordt meestal gebruik gemaakt van de DSM-5. De DSM is een systeem om psychische stoornissen te ordenen, ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. Door internationaal dezelfde criteria af te spreken voor psychiatrische aandoeningen, wordt onderzoek en communicatie duidelijker en betrouwbaarder. In de DSM-5  wordt niet meer gesproken over verslaving, maar over een stoornis in het gebruik van middelen (substance abuse disorders). Een “stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opaten, stimulerende middelen. De DSM 5 maakt nu gebruik van een ernstscore: wordt er voldaan aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Wordt er voldaan aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis. 

Hoe vaak komt een dubbele diagnose voor?
Mensen die behandeld worden in de GGZ of de verslavingszorg hebben meestal te maken met de meer ernstige aandoeningen. In deze groep mensen zien we dat de combinatie van ernstige psychische aandoeningen en ernstige middelenstoornis opvallend veel vaker voorkomt. Hoe vaak dat is, verschilt per aandoening. Maar ook de setting (in de GGZ of specifiek in de verslavingszorg) maakt uit. In de GGZ is bijvoorbeeld het samengaan van beide aandoening in mensen met een psychotische aandoening erg hoog, terwijl dat in de verslavingszorg veel lager is. Dat komt onder andere omdat mensen met een psychotische aandoening door de verslavingszorg meestal voor behandeling naar de GGZ verwezen worden. Het is echter duidelijk dat een dubbele diagnose veel voorkomt onder mensen die in de GGZ (inclusief verslavingszorg) behandeld worden.      

Ontstaan dubbele diagnose
Lange tijd was de opvatting dat middelengebruik een vorm van zelfmedicatie is. Dat wil zeggen dat mensen middelen gebruiken om de psychiatrische symptomen of de bijwerkingen van de medicijnen te onderdrukken. Daarnaast kan het gebruik van middelen psychiatrische stoornissen of symptomen veroorzaken of uitlokken.
Meer recentelijk is het sensitiviteitsmodel ontwikkeld. Dit model gaat ervan uit dat psychiatrische cliënten door biologische factoren gevoeliger zijn dan anderen voor de effecten van psychoactieve middelen. Het gevolg is dat ook kleine hoeveelheden alcohol of drugs behoorlijke (negatieve) gevolgen kunnen hebben.
Het is in de praktijk erg moeilijk om de relatie tussen middelengebruik en psychiatrische problematiek te ontwarren. Dit maakt het bijna onmogelijk om een van de twee aandoeningen als oorzaak van de andere aandoening aan te wijzen. Daarom is het beter om te spreken van wederzijdse beïnvloeding door twee stoornissen (comorbiditeit) in plaats van oorzaak en gevolg proberen te achterhalen.

Gevolgen
Het hebben van een dubbele diagnose betekent doorgaans dat iemand veel ernstige problemen op diverse leefgebieden heeft. Mensen met een dubbele diagnose:
• vallen eerder terug in gebruik of psychiatrische symptomen;
• worden meer opgenomen en zijn minder therapietrouw;
• zijn vaker dakloos, depressief, suïcidaal en agressief;
• hebben meer problemen met hun familie;
• hebben meer chronische, maatschappelijke moeilijkheden, zoals werkloosheid en langdurige conflicten in de privésfeer. 

Behandeling
Nog regelmatig krijgt de behandeling van ernstige psychische stoornissen en verslaving apart aandacht in de GGZ, respectievelijk de verslavingszorg. Dit is niet wenselijk, omdat de problemen op beide terreinen nauw met elkaar verweven zijn. In de behandeling moet daarom aandacht zijn voor beide terreinen en vooral gelet worden op de onderlinge samenhang. Bovendien moet vermeden worden dat mensen gemakkelijk heen en weer worden geschoven tussen GGZ en verslavingszorg.
Behandeling kan ook parallel en dus tegelijkertijd in de GGZ en de verslavingszorg plaatsvinden. Behandelaars zijn dan onafhankelijk van elkaar met een cliënt bezig.
In de praktijk blijkt dat beide soorten behandelingen (los van elkaar of eerst de ene aandoening en dan de andere) leidt tot een onvolledig en inadequaat aanbod, waarbij er vaak sprake is van heen en weer verwijzen, slechte afstemming, uitsluiting en grote drop-out van de patiënten.
Veel deskundigen, met name in Amerika maar ook in Nederland, pleiten dan ook voor een geheel geïntegreerd behandelaanbod voor dubbele diagnose cliënten. Dat betekent behandeling van beide aandoeningen, tegelijkertijd en door hetzelfde team. Integratie zou dus niet alleen moeten plaatsvinden op het niveau van de behandeling, maar ook op het niveau van het team en de zorgorganisatie.